‘Jij bent toch Pool, zou je m’n huis willen schilderen?’

kris-florek-greyKRIS FLOREK (34) kwam in 2002 uit Polen
naar Nederland en is ondernemer.

“Op deze foto zijn mijn ouders nog jong, een jaar of achttien. Hier is het alsof alles nog mogelijk is. Zo wil ik mijn ouders kennen.

Het leven van mijn ouders draait grotendeels om alcohol. Als kind vond ik een tweede huis bij de scouting. Mijn ouders leefden in een andere wereld, communicatie was lastig. Vaak trof ik ze aan in de keuken met de Vodkafles op tafel. Ik leerde hoe het is om geen eten te hebben.

Tot mijn 22e studeerde ik, ik stopte toen ik het niet meer kon betalen. Mijn oudere zus woonde al in Nederland: ‘Kris, kom hierheen tijdens de zomervakantie, dan kun je wat centen verdienen.’

Ik sliep bij m’n zus op de grond in de serre. Werk vond ik niet. Polen hoorde nog niet bij de EU, en ik kende geen andere taal dan Pools. Toch wist ik dat ik zou blijven. Ik was meteen verliefd op Nederland. Hier bestaat zoiets als ‘gunnen’ – in Polen is daar niet eens een woord voor.

Op een dag zei de buurman van mijn zus: ‘Jij bent toch Pool, zou je m’n huis willen schilderen?’ Ik vond het vreemd, want ik kon helemaal niet schilderen. Ik bekeek Youtube-filmpjes en tv-programma’s voor klusjesmannen. Ik ging op de fiets langs alle wijken waar schilders aan het werk waren, om te zien hoe ze dat deden.

Mijn eerste klus was niet m’n beste, maar de buurman was tevreden. Daarna meldde zich de andere buurman, en de volgende – ik schilderde de hele wijk. Ik stelde voor om ook timmerwerk te doen, daar had ik me alvast op voorbereid.

Het eerste geld dat ik verdiende, investeerde ik in gereedschap en een auto. Dat zag je toen niet vaak, Polen met een Nederlands kenteken en goed gereedschap. Als ik bij klanten kwam, deed ik altijd mijn schoenen uit. Misschien vonden ze dat vreemd, maar het gaf ze wel het vertrouwen dat ik netjes en schoon werk.

In 2006 zette ik mijn eigen klusbedrijf op. Het groeide zo snel, dat ik het in 2009 omzette naar een BV. Nu heb ik drie bedrijven, een vierde zet ik op in Polen. Ik ga er Nederlandse patat verkopen en oranje omafietsen.

Mijn ouders kunnen zich niet verplaatsen in mijn leven. Als je vijfenzestig bent en al je hele leven gedronken hebt, raak je de realiteit kwijt. Ik onderhoud ze al jaren. Ik betaal hun huur, gas, water, licht. Ik hou heel veel van ze. Als zij niet zo waren, zou ik ook niet geworden zijn wie ik nu ben. Ik ben gelukkig.

Lange tijd wilde ik Nederlanders laten zien dat Polen ook iets kunnen bereiken. Dat het ook andersom kan: ik, de Pool, help ook Nederlanders aan werk. Tegenwoordig wil ik vooral aan Poolse mensen laten zien dat dit mogelijk is. Vaak denken zij: hij is succesvol, hij zal wel van een rijke familie komen. Als ze horen hoe het bij mij thuis was, ontdekken ze dat niet heel anders was dan bij hun. Als ik het kan, kunnen zij het ook.”