Fiona Conrads bezette de Hogeschool van Tilburg. Hij werd tijdelijk omgedoopt tot Karl Marx Universiteit.

Fiona Conrads (1950), Nederland, 28 april 1969

“Die eerste nacht sliepen we in de aula, gewoon op de stoelen. De burgemeester kwam polshoogte nemen en vond het maar niks dat er ook meisjes sliepen. Wij zeiden gewoon: ‘Hoi, wij blijven hier nog wel even!’

“Ik was één van de weinige vrouwen die er studeerden. Mijn ouders wilden dat ik mijn verpleegstersopleiding afmaakte, maar ik wilde per se naar de universiteit. Op mijn zeventiende ben ik van huis weggelopen en in een commune gaan wonen.

“Volgens mij gaan mensen protesteren wanneer de kloof te groot wordt tussen hun mogelijke toekomst en de realiteit waarin ze leven. Eind jaren zestig bloeide de Nederlandse economie en waren er veel hoogopgeleide mensen nodig. Uit arbeidersgezinnen werden jongeren gerekruteerd om te studeren met een beurs. ‘Zo, en nu zijn wij aan de beurt!’, dachten die jongens en meisjes. Maar ze liepen keihard tegen de bestaande ‘mores’ op. Er waren bijvoorbeeld studentendisputen waarvan je alleen lid mocht worden als het banksaldo van je vader hoog genoeg was.

“Ik vond de jaren vijftig en begin zestig echt een shit-tijd. Je was niet de baas over je eigen leven. Wij zagen wat de elite allemaal verkeerd deed. We waren tegen de oorlog in Vietnam, we dweepten met Martin Luther King. We waren heel erg bezig met goed en kwaad – de verwerking van de Tweede Wereldoorlog kwam net op gang. We deden mee aan demonstraties, organiseerden discussies en tentoonstellingen.

“In 1969 was het al een tijd onrustig op de universiteit. Er werden sit-ins gehouden en een paar jongens hadden de woorden ‘Karl Marx Universiteit’ boven de ingang geschilderd. Toen de telefooncentrale werd bezet, was dat voor de rector de druppel. Hij besloot alle lessen te staken. Daarop bezetten wij de universiteit. Het was ondenkbaar niet mee te doen; je was lid van een club, het was onderdeel van je identiteit.

“Dat was achteraf ook het linke: je privéleven, woonsituatie, vriendschappen, studie – alles was met elkaar verbonden. Toen de club uit elkaar viel, raakte ik in een keer alles kwijt. In de periode na de universiteitsbezetting kwam de Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland op, en zij waren heel streng in de leer. Weer die discipline, ik moest er niets van hebben. Ik was weliswaar onder de indruk van de ‘jonge Marx’, maar in het marxisme-leninisme geloofde ik niet. Er ontstonden conflicten in ons clubje; op het laatst waren we nog maar met zijn zessen. Ja, ik ben daar nog steeds gedesillusioneerd over.”

icp_isa_03_protestbeeld

Bezetting Katholieke Hogeschool in Tilburg

Op 28 april 1969 werd de toenmalige Katholieke Hogeschool in Tilburg, een stad in het zuiden van Nederland, bezet door studenten. Geïnspireerd door de studentenopstanden in Parijs ‘68, eisten de studenten veranderingen in het onderwijssysteem en meer inspraak en democratie. Acht dagen nadat de studenten de gebouwen hadden bezet, werden de eisen van de studenten grotendeels ingewilligd. Later die maand bezetten studenten de Universiteit van Amsterdam. In 1971 werd de wet Universitaire Bestuurshervorming aangenomen waardoor medezeggenschap van studenten voortaan officieel was geregeld. (In de jaren negentig werd die macht overigens weer ingeperkt. In 2015 bezetten een paar honderd studenten opnieuw de Universiteit van Amsterdam. Op hun protestborden: ‘Meer inspraak, meer democratie!’)