45 miljoen snippers Stasi-archief: probeer die maar eens te lijmen

Verdieping

4 minuten

De documenten van de Stasi die in 1989 angstvallig door medewerkers van de geheime dienst in miljoenen stukjes zijn gescheurd, worden nu weer aan elkaar gelijmd door puzzelaars. Het monnikenwerk is bijna net zo bizar als het werk van de Stasi-medewerkers die het materiaal ooit produceerden. De documenten moeten gelijmd om met het verleden in het reine te komen.
Foto: BStU/Jüngert
Foto: BStU/Jüngert

In het dorpje Zirndorf, dichtbij Neurenberg, zitten een tiental mannen en vrouwen in een troosteloos kantoortje dat uitkijkt op een oud-asielzoekerscentrum dag in dag uit te puzzelen. Hun gereedschap: plakband, een vergrootglas en engelengeduld. Het werk lijkt oneindig. Nog zo'n 16.000 bruine zakken te gaan, waarin naar schatting 45 miljoen snippers zitten.

Iedere pagina die de leden van de zogenoemde Projektgruppe Manuelle Rekonstruktion aan elkaar weten te plakken, legt een klein fragment van een zorgvuldig gedocumenteerd leven bloot. Zo reconstrueren de plakkers een diner van een jong echtpaar met vrienden, een gesprek tussen vader en dochter of ellenlange uitweidingen over het uiterlijk van een toevallige voorbijganger in de Berlijnse Kastanienallee.

111 KILOMETER AAN SPIONAGEMATERIAAL

Foto: BStU/Jüngert
Foto: BStU/Jüngert

Het monnikenwerk van deze projectgroep is haast even bizar als dat van de medewerkers van het Ministerium für Staatssicherheit (Stasi) die het materiaal ooit produceerden - en weer vernietigden. In 1989 werkten naar schatting 91.000 spionnen bij de binnenlandse veiligheidsdienst, en zo'n 189.000 burgers rapporteerden als zogenoemde Inoffiziele Mitarbeiter (IM) aan de Stasi over hun buren, collega's, familie of soms zelfs hun eigen echtgenoot. Er waren medewerkers die, verborgen in een kamertje tegenover een brievenbus, dagenlang iedereen fotografeerden die een brief op de post deed; er waren mensen die de huwelijksperikelen van de buren minutieus vastlegden, en mensen die met een carnavaleske pruik op achter een krant gesprekken afluisterden in cafés. Als je al het materiaal waartoe deze documentatiedrift leidde achter elkaar zou zetten, zou je 111 kilometer aan boekenplanken kunnen vullen.

In november 1989 moet dat alles worden vernietigd. Stasi-baas Erich Mielke ziet de bui al hangen: met het vallen van de muur zou het Stasi-archief verworden tot prachtige leidraad vol bewijsmateriaal tegen oud SED- en Stasi-medewerkers. Het archief moest verdwijnen, luidde zijn opdracht.

Het moet een paniekerige situatie zijn geweest. Vrachtwagens vol documenten worden in allerijl afgevoerd naar papiervernietigingsmachines (de zogenoemde Reisswolfe, letterlijk: scheurwolf), maar die bezwijken onder de enorme hoeveelheid papier. Sommige Stasi-agenten verbranden dossiers in hun achtertuin, maar op grote schaal is dit niet mogelijk omdat het te veel opvalt. Er zit niets anders op: met de hand scheuren Stasi-medewerkers maandenlang documenten door, dag en nacht. De snippers worden in zakken gedaan, om later te verbranden.

IEDEREEN MAG ZIJN STASI-FILE OPVRAGEN

Aan de paniekerige destructie operatie komt een einde wanneer op 15 januari 1990 duizenden demonstranten het hoofdkwartier van de Stasi aan de Normannenstrasse in Berlijn bestormen. De symboliek van de actie is nauwelijks te negeren, schrijft Der Spiegel. Het volk, dat jarenlang niet in het openbaar durfde te spreken, neemt bezit van het bolwerk dat hen onderdrukte en controleerde - en geeft het nooit meer terug. Veel demonstranten uiten hun woede op de luxueus ingerichte kantoren en de kantine waar ze tot hun afgrijzen zeldzame delicatessen vinden als zuidvruchten, zalm en haaievinnensoep. Een vastberaden groep van de burgercomité Neues Forum heeft daarentegen een heel ander doel: de archieven. Na een zoektocht over het terrein vinden ze uiteindelijk de kamers vol papier.

Het werk van de burgercomités leidde er uiteindelijk toe dat in het najaar van 1990 een wet wordt aangenomen die stelt dat de Stasi-documenten moeten worden veiliggesteld. Toch was dit zelfs voor de burgeractivisten niet meteen vanzelfsprekend. Sommige bezetters waren bang voor sociale onrust, en vroegen zich af hoe een volk nog vreedzaam zou kunnen samenleven als men voortdurend met een verleden geconfronteerd zou worden waarin één op de vijftig burgers zijn medemens verried. De meeste bezetters stellen echter hun mening bij wanneer in maart 1990 Wolfgang Schnur wordt ontmaskerd als ex-IM. Schnur was een prominent figuur in de oppositie, die in de DDR-tijd vaak optrad als advocaat van dissidenten en activisten. Door zijn ontmaskering zien ook de twijfelende activisten in dat de archieven onder ieder beding bewaard moeten blijven.

De archieven worden daarmee officieel onderdeel van de Duitse Vergangenheitsbewältigung, wat zoveel betekent als 'in het reine komen met het verleden'. Sinds januari 1992 kan iedereen die vermoedt dat hij door de Stasi in de gaten is gehouden bij de Bundesbeauftragte für die Stasi-Unterlagen (BStU) zijn file opvragen.

MET DE HAND DUURT DE PUZZEL NOG 700 JAAR

Inmiddels hebben de puzzelaars zo’n 500 van de gevonden 16.000 zakken snippers weggewerkt. De gelijmde documenten hebben geleid tot onthullingen over het dopingbeleid in de DDR-sport, informatie over spionage van West-Europese industrie en de ontmaskering van honderden Stasi-informanten, onder wie ook bisschoppen en universiteitsprofessoren.

 

Filmpje van de Deutsche Welle over de reconstructie (manueel én met de computer) van de verscheurde Stasi-documenten.

Hoe ijverig ook, de puzzelaars hebben naar schatting 700 jaar nodig om alle snippers tot documenten te lijmen. Daarom werkt de BStU sinds 2007 samen met het Fraunhofer Institute, dat speciaal voor de Stasi-snippers de ingenieuze e-Puzzler ontwikkelde, een computerprogramma dat grote hoeveelheden snippers met elkaar kan matchen. Maar ook dat gaat niet zomaar: de snippers moeten eerst worden ingescand en 'getagd' op kenmerken als kleur, textuur en rafelranden. Eerder stopte de Duitse overheid al acht miljoen euro in de ontwikkeling van de e-Puzzler, onlangs werd bekend dat er opnieuw twee miljoen voor het project beschikbaar komt.

IS DAT HET WAARD?

Behalve miljoenen euro's en monnikenwerk, behoren ook persoonlijke drama's tot de kosten van de openstelling van de Stasi-archieven. Wie zijn file opvraagt, riskeert erachter te komen dat zijn eigen vader, beste vriendin of echtgenoot hem verried. Is het dat allemaal waard? Misschien zijn het de cijfers die hierop het antwoord geven. Sinds 1991 heeft de BStU maar liefst 6,91 miljoen aanvragen gekregen om de archieven in te zien. Elke maand slaan nog steeds zo'n 6.000 personen voor het eerst hun Stasi-file open.

Share this